“Hij heeft het wel zo gezegd, maar niet zo bedoeld”
De directeur van de grote instelling in Almere Stad krijg ik als journalist niet te spreken. De beste man is in vergadering, op vakantie, ambulant, uit huis, even wandelen, aan de telefoon, lunchen of onvindbaar. En dat meldt zijn telefoniste al sinds december 2016. Hij wordt betaald met gemeenschapsgeld. Mijn collega-journalisten weten over wie ik het heb.
De meeste andere grote instellingen in Almere hebben een communicatiemedewerkster of voorlichtster in dienst. Vaak meerdere. Die gaan overal voor liggen of komen met een reclametekst waarin ze vertellen hoe geweldig de instelling is. Maar wat ik wil weten…. daar willen, kunnen of mogen ze dan weer niks over zeggen.
En als ze wat zeggen, dan willen ze vaak eerst de tekst lezen.
Uiteindelijk krijg ik laatst een directeur van een andere instelling zover dat hij een interview wil geven.
De voorlichtster zit erbij – zoals dat bij alle interviews met bobo’s gaat.
Ze waakt.
Ik neem zoals vrijwel altijd het gesprek op. Dan kan ik letterlijk citeren.
Ik stuur de tekst naar de voorlichtster
En jawel, daar gaat de telefoon:
“Zo heeft onze directeur dit niet gezegd”, gaat het communicatiemutsje agressief in de aanval.
“Zal ik het bandje even laten horen?”, vraag ik schalks.
“Dan heeft hij het zo niet bedoeld”, bitst het mutsje.
“Maar wel zo gezegd”, houd ik vol.
“Na het interview heeft hij andere inzichten gekregen”, meldt mutsje.
Dat ik als journalist zoveel invloed op de beleidsvisie van de instelling heb….
“Ik stuur u de gecorrigeerde versie van het interview toe”, meldt mutsje.
Ondanks het bestaan van het bandje heeft de directeur vrijwel alles niet zo bedoeld. Er zijn ruim 25 wijzigingen.
Inclusief nieuwe spelfouten.