Fotograaf en schrijver Bart Buijs vroeg mij wat ik het mooiste plekje vind in Almere. “Het Kerkuilenpad”, was mijn directe antwoord. “Als ik over dat kronkelende bospaadje fiets met mijn kleinkinderen – op weg naar De Kemphaan – ben ik helemaal gelukkig. Dat is zo’n afwisselend stukje natuur.”
Dus togen Bart en ik naar het Kerkuilenpad voor een fotosessie t.b.v. van en stukje communicatie van de gemeente.
“Wat staat bij jou op nummer twee?”, vroeg Bart.
“De Goomeerbeek”, zei ik. “Daar ontmoeten natuurpracht en foeilelijkheid elkaar.”
De kronkelende Gooimeerbeek stroomt echt. De eerste boswachter van Almere, Herman Hake, vertelde mij ooit dat dat kwam door het kwelwater uit het Gooimeer, en zelfs door kwelwater vanuit de Utrechtse heuvelrug.”
En die foeilelijkheid?
Da’s die berg die er vlakbij opgeworpen is ter ere van de Founding Fathers van Almere. Een slordig opgeworpen hoop klei, vol onduidelijk onkruid.
Wandelend langs de beek – mijmerend over Almere – stuitten Bart en ik op die ‘berg’. Einde mijmering.
Begin van mijn ergernis.